GEESTIGHEDEN

 

INHOUDSOPGAVE:

Klik a.u.b. op uw keuze: met een terugklik bent u weer bij de inhoudsopgave.

De kat!
Hoeveel mannen?

Ga liggen, geneesheer!

De goudmijn!

De dienaar van de aubergine!

Eén nacht, twee klimaten!

De gewassen kat!

De geur van geroosterd vlees!

De tweede zelfmoord!

De vrome en de baard!

 

 

De kat!

Een kruidenier vroeg zijn zoon eens in het magazijn, dat moeilijk bereikbaar was vanaf de weg: "Zoon, kijk eens of het regent?" De zoon antwoordde: "Onze kat is net binnen gekomen.

Voel hem eens. Als hij nat is, regent het; als hij niet nat is, dan regent het niet."Na een poosje vroeg de kruidenier: "Zoon, haal het gewicht van 3 kilo eens uit de winkel. Ik heb het nodig." De zoon antwoordde: "Ik heb vanmorgen de kat gewogen. Hij weegt precies 3 kilo, dus gebruik hem maar." Even later, vroeg de kruidenier: "Zoon, ik heb de maatlat van een halve meter nodig. Haal hem eens even voor me op." "Toen ik vanmorgen de kat woog", zei de zoon, "heb ik hem ook van kop tot staart gemeten en hij is precies een halve meter lang." Toen zei de kruidenier: "Pak de kat dan maar even voor mij." De zoon: "Pa, ik heb al zoveel gedaan, doe jij ook maar eens wat en pak die kat zelf maar."

 

Hoeveel mannen?

Een jongen vroeg aan zijn moeder: "Mama, met hoeveel mannen ben jij in jouw leven getrouwd." De moeder zei: "Ik zal ze opnoemen en dan moet jij tellen. Ali, Wali, Pierali. Voor Ali waren er nog 3. Hassan, Hoessein, Moestafa, een katoenverkoper, een timmerman en een waterverkoper. Na Pierali en voor Hassan waren er nog 2. Akbar, Askar, Miraqa, jouw lieve vader en je lieve oom, die nu hier slaapt. Hoeveel heb je er nu geteld mijn zoon?"

 

Ga liggen, geneesheer!

Toen een koning last had van verstopping riepen zijn hovelingen zijn geneesheer.

Toen de geneesheer kwam vroeg hij om water, zeep en een klysmapomp. Toen de koning dit allemaal zag zei hij met een verschrikt en kwaad gezicht: "Wat is dat en wat ga je nu doen?" De geneesheer schrok van het boze gezicht van de koning en zei vlug: "Dat is niet voor U Majesteit, dat is voor mij zelf." "Prima", zei de koning, "ga dan maar liggen, geneesheer." Daarop kwamen er twee soldaten. Ze ontdeden de geneesheer van zijn broek en gaven hem een klysma. Terwijl de soldaten zo bezig waren voelde de koning, dat hij naar de WC moest en riep verbaasd: "Ik ben beter en jij bent de beste geneesheer in mijn koninkrijk!"

De beduusde geneesheer ging naar huis en na twee weken kwamen er 2 soldaten aan zijn deur en zeiden: " Je moet weer bij de koning komen." De geneesheer ging naar het paleis en daar aangekomen zei de koning tegen de geneesheer: "Ga liggen, en doe je broek naar beneden want ik heb weer last van verstopping."

 

De goudmijn!

Er was eens een koning, die bepaalde, dat bij de stadspoort alle invalide en zieke mensen een extra hoge tol moesten betalen om te voorkomen dat ze de stad binnen zouden komen. Voor elk mankement moest een gouden dinar betaald worden. Op een dag zagen twee tolgaarders iemand met een slepende been in de verte, die naar de stadspoort kwam. De ene tolgaarder zei tegen de andere: "Zijn andere been is ook niet goed; dat zijn wel twee gouden dinars." De man kwam dichterbij en de ene tolgaarder zei: "Nee, dat klopt niet, want die man mist ook zijn linkerhand. Dat zijn drie gouden dinars." De ander antwoordde: "Nee, het zijn wel vier gouden dinars, want hij is ook aan een oog blind." Ze riepen de man naar hen toe te komen maar de man kwam niet. Hij leek ook nog doof te zijn. De tolgaarders gingen naar de man toe en zeiden tegen hem: "Hallo, hoorde jij ons niet; jij moet wel betalen hoor." De man stootte wat kreten uit zijn tandenloze mond, waarop de tolgaarders tegen elkaar zeiden: "Dit is een goudmijn!"

 

De dienaar van de aubergine!

Op een dag zat koning Nasser van Perzië met zijn hovelingen te eten. Op de tafel stonden ook aubergines en de koning zei: "Aubergines zijn het lekkerste van de hele wereld!" Hadzjieb, een van de ministers, zei daarop: "Ja, Majesteit, dat is zo. Aubergines zijn echt het lekkerste en ze zijn ook nog heel gezond, ze zitten vol vitamines en heel zacht."

De volgende dag zaten ze weer aan tafel en de koning at weer van de aubergines maar ze smaakten hem helemaal niet en hij zei: "Aubergines zijn het vieste van de hele wereld." Minister Hadzieb zei: "U heeft gelijk Majesteit, aubergines zijn echt vies en bovendien krijg je er last van je darmen van en van je maag en ze ruiken ook nog afschuwelijk." De koning reageerde: "Hé, mannetje, gisteren zei jij dat aubergines het lekkerste waren van de hele wereld en nu zeg je precies het tegenovergestelde." "Dat klopt Majesteit, maar ik ben uw dienaar en niet de dienaar van de aubergines."

 

Eén nacht, twee klimaten!

Er was eens een moeder die een dochter en een zoon had, die beide getrouwd waren.

De dochter en de zoon logeerden bij hun moeder en sliepen op een warme zomernacht met hun geliefden buiten op het platte dak.

De moeder werd wakker en zag, dat haar dochter en haar man een eindje van elkaar af lagen te slapen. Ze schoof hen naar elkaar toe en zei: "Zo warm is het nu ook weer niet. Ga maar lekker tegen elkaar aan slapen."

Toen zag ze, dat haar zoon en zijn vrouw dicht tegen elkaar aan lagen te slapen. Ze schoof ze een beetje uit elkaar terwijl ze zei: "Het is heel erg warm. Jullie moeten maar een beetje van elkaar af slapen."

De vrouw van de zoon was echter wakker en zag, wat de moeder had gedaan. Ze zei stilletjes bij zichzelf: "Lieve God, hoe is dit nu mogelijk, één nacht, twee klimaten!"

 

De gewassen kat!

Er was eens een man die een vriend bezig zag met het wassen van zijn kat.

"Je moet je kat niet wassen, dan gaat hij dood", waarschuwde hij en liep verder.

Toen hij terug kwam vond hij zijn vriend huilend, met de dode kat voor hem op straat liggend.

"Ik zei toch, dat je kat dood zou gaan als je hem zou wassen", zei de man. De huilende vriend antwoordde: "Hij was nog springlevend, toen ik hem gewassen had. Hij ging dood toen ik hem uitwrong."

 

De geur van geroosterd vlees!

Een krenterige man liep met zijn vrouw over de markt. Ze kwamen langs een eethuis waaruit de heerlijke geur kwam van geroosterd vlees. Terwijl ze verder liepen zei de vrouw:" Wat rook dat vlees toch heerlijk bij dat eethuis!" waarop de man antwoordde: "Als je belooft een gehoorzame vrouw te zijn lopen, we straks nog eens langs dat eethuis."

 

De tweede zelfmoord!

Een wanhopige man ging naar een zielenknijper. "Help mij alsjeblieft", zei de man. "Ik kan niet langer leven met mijn vrouw. We hebben steeds de grootste ruzie en zo gaat het niet langer." "Waarom maken jullie dan steeds ruzie?" vroeg de zielenknijper. "Wel", zei de wanhopige man, "ik ben de tweede man van mijn echtgenote." "Daar is toch niets mis mee," zei de zielenknijper. "Nee, natuurlijk niet", zei de man en vervolgde "maar steeds vaker wil mijn vrouw dat ik precies hetzelfde doe als haar eerste man." "Dat is wel een beetje begrijpelijk," zei de zielenknijper, "en voor de lieve vrede kan je dat toch best een poosje doen. Over een paar jaar gaat dat vanzelf wel weer over." "Ja, "zei de wanhopige man, "maar dat is nu juist de moeilijkheid. Als ik dat doe haal ik die paar jaar niet." ‘Waarom niet?" vroeg de zielenknijper. "Nou," antwoordde de man, " haar eerste man heeft zelfmoord gepleegd!"

 

De vrome en de baard!

HET VERHAAL VAN DE VROME DIE EEUWIG BEZIG WAS MET ZIJN BAARD

van ATTAR

 

Er was in de tijd van Mozes een vrome. Hij was dag en nacht aan het bidden en het mediteren doch bereikte geen één van de hogere stadia. Bovendien werd zijn hart ook niet verlicht door de zon des geloofs. Deze beste man bezat een enorme baard die hij steeds aan het kamen en verzorgen was.

Op een dag zag hij Mozes in de verte, liep naar hem toe en zei: " O, opperbevelhebber der Sinaï! Vraag eens aan de Rechte God, in Zijn naam, waarom bereik ik geen hoger niveau van vroomheid; hoe ik ook mijn best doe?"

Toen Mozes eenmaal bij de berg Sinaï was, stelde hij de vraag van de vrome man aan God.

De Stem klonk: "Deze arme man is op zoek naar ons, maar zijn enorme baard staat hem in de weg."

Mozes kwam de bewuste vrome tegen toen hij van de Sinaï terugkeerde. Mozes bracht hem de woorden van God over, waarop de vrome man woedend werd op zijn baard die hem op zijn weg naar God belemmerde. Hij begon zijn baardharen uit te trekken en vluchtte als een dwaas de woestijn in. Op dat moment verscheen de engel Gabriël aan Mozes en kondigde het volgende aan: "Hij merkt op, dat deze vrome man nog weer met z’n baard bezig is!"