Oden
van
Hafez
INHOUDSOPGAVE:
KLIK
A.U.B. OP UW KEUZE; MET EEN TERUGKLIK BENT U WEER BIJ DE INHOUDSOPGAVE.
Sjams
Al-ddin Mohammad Hafez, bekend als Chadzjeh Hafez Sjirazi, is volgens de
auteur van het boek “Riad Al-ssieyaheh”, Lesan Alqeeb (= de mond van God
of de mond van de geheimen) of Taardzjoman Al-aasrar (= illustrator van de
geheimen).
Hafez
is rond het jaar 1300 in Sjiraz in de provincie Fars geboren en rond het jaar
1365 in zijn geboorteplaats gestorven.
De
naam van zijn vader was Baaha Al-ddin. Zijn vader was afkomstig uit Isfahan;
terwijl zijn moeder uit Kazeroen in de provincie Fars kwam.
Hafez
begon zijn studie in Sjiraz; hij kreeg les van beroemde grootheden zoals
Qaawam Al-ddin Abdullah tot hij de Koran met 14 bekende “Rewajaat”
(= uitleg) helemaal uit het hoofd kende. Zijn dichtersnaam Hafez betekent
:”iemand die de hele Koran uit zijn hoofd kent”.
De
tijd van Hafez was de tijd van veranderingen, van bloedvergieten en van
onrust. De dichter Hafez was zelf getuige van de dood van koningen en van de
moord op veel grootheden. Hij bekeek dat alles echter vanuit een geestelijk
perspectief; hij zocht de betekenis van het bestaan en de bedoeling ervan.
Hij
keek naar alle onrust en vijandigheden van de mensen met een beoordelend oog.
Professor
Sjiblie Noämanie schreef in zijn boek Sjir Al-aadzjaam (het gedicht van
niet-Arabieren):” toen Amir Mobarez (Mohammed Bin Mozaffar) in het begin van
zijn regeer-periode alle wijnhuizen gesloten had en overal een “
Mohtaasib” (= functionaris) benoemd had om erop toe te zien, dat er geen
wijn meer gedronken werd, schreef Hafez de volgende Qaazaal (= ode):
“Het
is waar dat de beker vreugde geeft
en
dat de wind bloembladeren brengt.
Je
moet niet drinken
want
de functionaris let scherp op.
Je
moet je wijnkelk onder je kleding verbergen
want
deze tijd is zo bloedig als het oog van de wijnkruik.
Je
moet met je tranen de wijnvlekken uit je gebedsmantel wassen
want
nu is het de tijd van bidden en smeken.”
Hafez
genoot in zijn tijd veel waardering, ook van de koningen, maar hij heeft
altijd zijn eigen mening vertolkt zoals in de volgende ode:
“Eén
moment met verdriet in deze wereld leven
betekent
dat de wereld geen waarde heeft.
Ruil
onze gebedsmantels tegen een beker wijn
want
meer zijn ze niet waard.
De
schitterende kroon van de sultan,
waarin
de angst voor het leven verborgen zit,
is
een prachtige hoed,
maar
deze hoed is geen mensenleven waard.
Het
leek alsof de angst voor de zee te overwinnen was
denkend
aan de opbrengst aan parels uit die zee
maar
dat is een verkeerde gedachte
want
één van die golven heeft meer te betekenen
dan
honderd parels.”
Hafez
heeft weinig lange reizen in zijn leven gemaakt. Slechts twee: naar Yaazd en
naar Hormoz haven.
Sjiraz
was een prachtige stad; Hafez had daar een bijzondere plek, Mosalla genaamd,
een landgoed waar hij graag vertoefde en waar hij uiteindelijk ook begraven
is.
Zijn
graf is nu een bedevaartplaats voor zijn bewonderaars.
Uit
de gegevens blijkt dat hij een zoon verloren heeft.
Hafez
wist dat het leven vol geheimen zat, die de mens nooit begrepen heeft en ook
nooit zal begrijpen.
Hafez
bewonderde de liefde, de schoonheid, bloemen, wijn. Naar zijn mening was men
niet op deze wereld om verdrietig te zijn. Wijn was voor hem een middel om
even verdriet en ellende te vergeten.
Één
van de doelen, die hij zich in zijn leven stelde, was het tonen van
onwaarachtigheid in de houding van geestelijke leiders. Hij stelde, dat zij
zich anders voordeden dan zij in werkelijkheid waren.
In de oden van Hafez
ontmoet men prachtige, menselijke, eenvoudig te begrijpen gevoelens; er is in
de wereld geen ander, die die gevoelens zo kan vertolken als hij.
Geletterden
en ongeletterden zijn bewonderaars van Hafez.
Er
is geen dichter in de hele wereld, wiens boek zo veel verspreid is als het
zijne. In Iran alleen al heeft elk huisgezin één of meerdere exemplaren van
de “Diwan”, zoals zijn gedichtenbundel heet.
Voor
Perzen is het, naast de Koran, het belangrijkste boek.
Hafez
is de beroemdste dichter van het Perzische woord.
Goethe,
de beroemde Duitse dichter, heeft een bewerking van zijn boek gemaakt.
1-1;
O kastelein laaf mij met een
beker wijn en bevrijd me
want de liefde leek eerst makkelijk
maar werd later moeilijk.
Wanneer de bries de lokken
van de geliefde uitwaaiert,
wordt de heerlijke geur
verspreid;
de boog van haar zwarte
lokken doet vele harten bloeden.
Was je gebedskleed met wijn
als je meester het je zegt
want de meester is niet onwetend van de regels
en
gewoontes.
Er is voor mij in de oase met
mijn geliefde geen rust
en geen verpozing
want de karavaan-bel luidt
steeds maar door,
je moet je bagage pakken.
Het is nacht, de angst voor golven
en verwoestende orkanen is
aanwezig;
de zorgeloze kustbewoners
weten niets van onze toestand.
Door mijn egoïsme kregen al
mijn daden een slechte naam;
hoe kan die verborgen
blijven,
terwijl iedereen op straat
erover praat.
Hafez, als jij bij haar wilt
horen, moet je bij haar blijven;
wanneer bereikt de genade degene
die geen afstand kan doen van
zijn materiële vermogen?
WORDT VERVOLGD.