Niema
MIJN VADER
‘s Ochtends
spring ik uit bed
door de stralende glimlach van de zon
Iedereen slaapt nog rustig
en mijn deur is somber
Ik open de deur naar het ochtendbriesje
Men denkt: het brengt nieuws
en elk nieuws kalmeert mij.
Ik en het briesje
openen de armen voor elkaar
als twee dronkaards maar
ik warm als vuur
zij koud als ijs
Het briesje bevrijd van de zwarte wolk
langs de besneeuwde bergtop
ik vluchtte uit verdrietige, boze gedachten
mijn woorden verklaren het.
Oh, mijn gast, briesje
net zoals ik, alleen
maar met een andere, heldere taal.
Hij, net zoals jij,
opgewekt en bevrijd,
blij met het uitzicht op de berg
Hij, net zoals jij,
los van iedereen,
bevrijd overal op reis
Hij, net zoals jij,
geland als een bliksemflits van de bergtop
en achter hem
twee dappere, vlugge jongens
In het donkere, stille dorp
waren onze harten blij bij zijn aankomst,
hoopvol.
Overal in het dorp en de velden
was alles stil
behalve het vuur van de herders
maar soms
fluisterde de wind
en het dorp luisterde.
Toen heb ik
een gewapende en vermoeide man
met hangsnor en een stok in de hand
glimlachend naar ons toe zien komen
Mijn moeder sprong op en maakte licht
Ik vroeg mij af
of hij zijn paard
bij de tuindeur had vast gezet
Tot zonsopgang
sprak hij met wakende ogen
over de vermoeidheid
van de weg en de reis.
Wij omringden hem
en hij keek naar ons
één voor één.
Hij zat als een held op de grond
en vroeg ons hoe het met ons ging
één voor één.
Hij was aardig tegen iedereen
zijn woorden waren
lief, warm en zoet.
Hij, net als jij,
was vluchtig,
ging weg
en liet mij achter met verdriet
en het was te kort
om de rouw te begrijpen.
Maar, maar, maar
ik wacht nog op hem.
Ieder moment vraag ik
aan de weg naar hem.
Oh briesje,
met jouw komst,
zeg ik tegen mijn verdrietige hart
hopelijk komt hij weer
en vanuit dit raam
roep ik hem
Kom!
En zeg ik tegen mijn vrouw:
Vrouw, open de deur
mijn vader is er.