Gedichten

van

 

Froeq Farrochzad

 

 

 

Iedereen weet het!

 

Een raaf vloog

boven onze hoofden

en daalde neer in de gedachten

van een zwervende wolk.

Zijn roep

was als een korte pijl

die horizontaal vloog.

Hij zal ons nieuws overbrengen

naar de stad.

Iedereen weet het,

iedereen weet, dat jij en ik

door die duistere en koude gang

de tuin hebben gezien

en van die onbereikbare tak

de appel hebben geplukt.

Iedereen was bang

iedereen was bang

maar jij en ik hebben ons verenigd

met het licht,

met het water

en met de spiegel

en wij waren niet bang.

Het gaat niet om een miserabel gesprek

over een huwen van twee namen

en vrijen in de oude bladeren

van een trouwboekje.

Het gesprek

gaat over mijn gelukkige haar

en over de gloeiende klaprozen

van jouw kussen

en over de unieke warmte

van ons samengaan

en onze naakte schijn

als schubben van vissen in het water.

Het gesprek

gaat over het leven van een zilverachtig liedje

dat een fonteintje in de ochtend bezingt.

Op een nacht

in dit drijvende groene bos

van de wilde konijnen

en in de soms rustige en soms onrustige zee

van de volle pareloesters

en op de onbekende, trotse berg

van de jonge arenden

vroegen wij: "Wat moeten wij doen?"

Iedereen weet het

iedereen weet het,

dat wij een weg

naar de koude en slapende slaap

van de arenden

hebben gevonden

en dat wij de waarde van de bloementuin

in de verlegen blik

van een onbekende bloem

hebben gevonden,

en dat wij in een eeuwig moment

van twee op elkaar gerichte zonnen

het leven

hebben gevonden.

Er is geen angstig gefluister

in het donker.

Het gesprek

gaat over de dag

en de geopende ramen

en de frisse lucht

en een brandstapel

waarop onnodige dingen verbranden

en over een plekje

dat zwanger is van het nieuwe zaad

en over de geboorte, het groeien en de trots.

Het gesprek

gaat over onze geliefde handen die

in de nachten

een brug van de boodschap,

de geur, het licht en de wind

gebouwd hebben.

Kom naar het veld!

Kom naar het grote veld!

En zoals, vanachter een weelde van zijdebloemen

een ree om haar partner roept,

roep mij zo!

De gordijnen zijn overvol

van verborgen tranen.

En onschuldige duiven kijken

vanuit de hoogte van hun witte toren

naar de aarde.